Sammenvatting: Sol is our Spinoza
Suzanna Héman
Sol LeWitt was een Amerikaanse schilder, beeldhouwer en tekenaar. Door velen word hij omschreven als een intellectueel met een bindend karakter.
Zoals in de zeventiende eeuw Spinoza opkwam voor vrijheid van meningsuiting, kwam Sol LeWitt op in zijn jaren voor vrijheid in de beeldende kunst.
Hij stelde in 1967 en 1968, twee manifesten op over conceptuele kunst. Sol LeWitt maakte onderdeel uit van het begin en einde van de schrijvende groep.
Le Witt beschrijft in ‘Sentence’ hoe hij kijkt naar verhoudingen, betekenissen en posities in conceptuele kunst.
In zijn manifesten beschrijft hij wat de kern is van conceptuele kunst en waar een kunstwerk aan zou moeten voldoen. Als al deze punten nageleefd zijn, is het ‘t ultieme conceptuele kunstwerk.
Manifest Sol LeWitt
1. Conceptual artists are mystics rather than rationalists. They leap to conclusions that logic cannot reach.
2. Rational judgements repeat rational judgements.
3. Irrational judgements lead to new experience.
4. Formal art is essentially rational.
5. Irrational thoughts should be followed absolutely and logically.
6. If the artist changes his mind midway through the execution of the piece he compromises the result and repeats past results.
7. The artist's will is secondary to the process he initiates from idea to completion. His wilfulness may only be ego.
8. When words such as painting and sculpture are used, they connote a whole tradition and imply a consequent acceptance of this tradition, thus placing limitations on the artist who would be reluctant to make art that goes beyond the limitations.
9. The concept and idea are different. The former implies a general direction while the latter is the component. Ideas implement the concept.
10. Ideas can be works of art; they are in a chain of development that may eventually find some form. All ideas need not be made physical.
11. Ideas do not necessarily proceed in logical order. They may set one off in unexpected directions, but an idea must necessarily be completed in the mind before the next one is formed.
12. For each work of art that becomes physical there are many variations that do not.
13. A work of art may be understood as a conductor from the artist's mind to the viewer's. But it may never reach the viewer, or it may never leave the artist's mind.
14. The words of one artist to another may induce an idea chain, if they share the same concept.
15. Since no form is intrinsically superior to another, the artist may use any form, from an expression of words (written or spoken) to physical reality, equally.
16. If words are used, and they proceed from ideas about art, then they are art and not literature; numbers are not mathematics.
17. All ideas are art if they are concerned with art and fall within the conventions of art.
18. One usually understands the art of the past by applying the convention of the present, thus misunderstanding the art of the past.
19. The conventions of art are altered by works of art.
20. Successful art changes our understanding of the conventions by altering our perceptions.
21. Perception of ideas leads to new ideas.
22. The artist cannot imagine his art, and cannot perceive it until it is complete.
23. The artist may misperceive (understand it differently from the artist) a work of art but still be set off in his own chain of thought by that misconstrual.
24. Perception is subjective.
25. The artist may not necessarily understand his own art. His perception is neither better nor worse than that of others.
26. An artist may perceive the art of others better than his own.
27. The concept of a work of art may involve the matter of the piece or the process in which it is made.
28. Once the idea of the piece is established in the artist's mind and the final form is decided, the process is carried out blindly. There are many side effects that the artist cannot imagine. These may be used as ideas for new works.
29. The process is mechanical and should not be tampered with. It should run its course.
30. There are many elements involved in a work of art. The most important are the most obvious.
31. If an artist uses the same form in a group of works, and changes the material, one would assume the artist's concept involved the material.
32. Banal ideas cannot be rescued by beautiful execution.
33. It is difficult to bungle a good idea.
34. When an artist learns his craft too well he makes slick art.
35. These sentences comment on art, but are not art.
Samenvatting: De vorm zal u toegeworpen worden
Paul Mijksenaar, 1996
In het begin van dit boek beschrijft Paul Mijksenaar een aantal scenario’s waarin de informatie verkeerde wijze werd vormgegeven, en duidelijke communicatie nodig was.
Het incident van Challenger uit 1986 is hiervan een goed voorbeeld. Door een mankement aan de rubberen o-ring, dat niet gecommuniceerd werd, kon de machine de grafiek niet plotten en daardoor kon niet worden voorspeld dat Challenger op dat moment zou verongelukken.
Hierna gaat Paul Mijksenaar in op de aspecten die beter hadden gekund. De vorm en functie spelen hierin een belangrijke rol; bijvoorbeeld de keuze die elke ontwerper maakt om aspecten meer op de voorgrond of juist achtergrond te plaatsen. Hij benadrukt dat het concept hierin erg belangrijk is en de communicatie uiting eenvoudig moet worden gevisualiseerd.
Ook de ontwikkeling van de visuele communicatie uit de geschiedenis komt aan bod. Het begin van de visuele datacommunicatie dateert uit de 14e eeuw, wanneer Nicolas Oresme zijn gegevens begint te plaatste in verticale kolommen, op een horizontale as en geschreven van links naar rechts. De ontwikkelingen gaan gestaagd verder, tot in de 18e eeuw William Playfair opmerkt dat een grafische weergaven ook van nut zijn voor zijn statistieken.
Nog even later worden de pictogrammen bedacht met behulp van Otto Neurath. In het ontwerpen van deze pictogrammen is het belangrijk dat de informatie overduidelijk te begrijpen is.
Paul Mijksenaar benadrukt dat kunst voor grafische ontwerpers niet alleen inspiratie moeten halen uit de kunst, maar ook de alledaagse dingen. Volgends Mijksenaar is er een aanzienlijk grote groep ontwerpers die te veel gefocust zijn op zelfexpressie en creativiteit en niet met kennis vergaren of innovatie.
Samenvatting: Penhuin Composition Rules
Jan Tschichold
In de Penguin Composition Rules word er zeer nauwkeurig beschreven hoe een Penquin boek moet worden vormgegeven. Het beschrijft de regels die gaan over compositie, tekst, paragrafen, interpunctie en spelling. Dit maakt het voor iedere ontwerper mogelijk om in precies dezelfde stijl, een penquin boek te ontwikkelen.
Samenvatting: Ogen Open
Joop J. Beljon, 1987
In het boek ‘Ogen Open’ schrijft Joop Beljon de grondbeginselen van de vormgeving. Zo zou vormgeving bepaalde kenmerken weerspiegelen van herinneringen over locaties. Elke schilder wordt beïnvloed door de plek waar hij schildert en dit is niet anders voor ontwerpers, die werken vanuit een bepaalde stad.
Maar ook in taal zijn er kenmerken terug te zien van verschillende culturen. Margaret Drabble schrijft: ‘Onze taal houdt de attributen vast van oude landschappen en zegt iets over de wijze waarop wie die ervaren hebben.’
Anita Rootselaar
over tijdsbeleving in Laspost
Mensen meten tijd door middel van de zon, maan, seizoenen, kalenders, gebeurtenissen etc. Definieert tijd zich door het overschrijven van dingen?
Tijd beweegt zich lineair; altijd richting de toekomst en laat het verleden achter. Al leven wij met de gedachten dat onze daden invloed hebben en dat tijd leert of dat het daadwerkelijk gebeurt.
Met behulp van verschillende kalenders houden wij tijd bij en beweegt tijd altijd met dezelfde snelheid. We leven nu met de zogenaamde zonnekalender, de Gregoriaanse kalender.
Conditional Design
BOOK NODES & EDGE
Een manifest met duidelijk regels en wat uiteindelijk zorgt voor een aantrekkelijk beeld.
Prentkunst
pp.6-7: Prentkunst; i.v.m. reproductietechnieken;
De eerste prententechnieken was houtsnede, een diepdruk. Omdat het in prenten erom draait dat je meerdere afdrukken kunt maken, werd na verloop van tijd het hout vervangen door metaal omdat het langer meegaat.
Prenten werden met de hand uitgekerfd en als houtsneden, etsen en lithografieën en gravures.
Prenten werd in eerste instantie gebruikt om meerdere religieuze afbeeldingen te kunnen drukken in de 15e eeuw. In het begin van de 19e eeuw ontwikkelde de technieken van het prenten, doordat er gebruik gemaakt werd van staalgravures, die zorgde voor een hogere kwaliteit en een grotere oplage. Vanaf toen maakten ook kunstenaars veelal gebuikt van deze techniek.
Mijn manifest
We are all equal
Be good to one another
The change starts with you
Afbeelding communicatie uiting.
Leonardo Da Vinci
Leonardo da Vinci (15 april 1452 – 2 mei 1519) was onder andere filosoof, natuurkundige, scheikundige, anatomist, beeldhouwer, schrijver en schilder uit de Florentijnse Republiek.
Zijn passie voor het in kaart brengen van het menselijk zorgde ervoor dat hij lijken begon te ontleden, en daarmee de eerste nauwkeurige anatomische tekeningen produceerde.
Hiernaast bestudeerde hij ook planten, wat hem ertoe zette om in zijn schilderijen volgens een soortgelijk systeem te werken en ieder onderdeel zo te ontwerpen dat er geen zichtbare begin of eindpunten zijn.
Rembrandts 'Honderd gulden-prent'
Rembrand gebuikte vaak etsen, hij kon er eindeloos correcties op blijven uitvoeren en steeds weer unieke afdrukken te maken. De koperen plaat heeft vele voordelen, naast het continue blijven aanpassen van een afdruk, kunnen er ook gemakkelijk meerdere afdrukken worden gemaakt.
Met een droge naald blijft er een zachte lijn achter, maar met een graveursburijn wordt het juist een harde en scherpe lijn.
Vanaf 1625 begon Rembrand met zuiver etsen en al snel stapte hij over op de droge naald. Doordat hij vaak lang werkte aan een ets met veel tussen stappen, verschillen de etsen onderling veel van elkaar maar kun je duidelijk zien dat het 1 ontwerp is geweest.
back to homepage