back to homepage
Honour en Fleming
P. 472, ‘ideale proporties’ in de Vitruviusman van Leonardo da Vinci;

11.20 Leonardo da Vinci, Menselijke figuur binnen een cirkel en vierkant, ter illustratie van Vitruvius´ Leer der proporties, 1485-90. Pen en Inkt, 34,3 x 24,5 cm. Accademia, Venetië
Tijdens de zoektocht naar de volmaakte Christelijke kerk, werd er gesteven naar een Christelijk en Humanistische versmelting. De architect en theoreticus Leon Battista Alberti (1404-1472) begon zijn ontwerp met een cirkel, gekozen als vorm waar de natuur zijn voorkeur aangeeft (wereldbol, bomen, dieren enz.). Hierna baseerde hij zijn ontwerp op 9 andere geometrische vormen die gebaseerd zijn op deze cirkel zoals vierkanten en zeshoeken.

De verhoudingen waarin deze vormen zich moesten verhouden, werden gebaseerd op zijn stelsel van het menselijk lichaam, waarin de vingers zich verhouden tot de hand, de hand tot de onderarm en zo verder.

De Vitruviusman fascineerde vele renaissancekunstenaars. Rond 1485-90 maakte Leonardo Da Vinci er een tekening de Vitruviusman en schreef de tekst van Alberti er met de hand naast.
Honour en Fleming
P. 821, Bauhaus verklaring;

20.33 Walter Gropius, Ateliervleugel van het Bauhaus, Dessau, Duitsland, 1925-26.

Volgens vele in het naoorlogse Europa dragen kunstenaars bij aan het creëren van nieuwe maatschappelijke verhoudingen, door het ontwerpen van visuele omgevingen. Het Bauhaus in Weimar (Duitsland) was het middelpunt van dit principe.

Opgericht in 1919 door Walter Gropius (1883-1969) die de Kunstnijverheidsschool en Academie voor Beeldende Kunst tot één school vormde, waarin de instelling moet fungeren als ontmoetingsplaats voor al het onderwijs in de beeldende kunsten. Gropius streefde naar eenwording van vrije en gebonden kunst.

Het onderwijsprogramma van het Bauhaus volgends Walter Gropius
[…] Het doel van het Bauhausonderwijs is om een sterke arbeidsafstemming te ontwikkelen onder de studenten van de instelling. Hier ontwikkelen de getalenteerde studenten een gevoel voor het verband tussen praktisch en formeel werk in het basis onderwijs, waarna zij zich specialiseren in zijn/haar meest geschikte werkterrein.
(geciteerd uit Algemene kunstgeschiedenis, Honour & fleming, 2013)
Honour en Fleming
P. 826-827, eisen in stedenbouw van Le Corbusier en Frank Lloyd Wright;

20.40 Le Corbusier, Plan Voisin voor Parijs, 1925

Steden van de toekomst
Le Corbusier (Charles-Édouard Jeanneret-Gris, 1887-1965 wilde de problemen in de stedenbouw die sinds de industriële revolutie steeds groter geworden waren, radicaal en logisch oplossen. Daarvoor had hij vier eisen:






De vijftig jaren daarvoor had al gezorgd voor verschillende radicale projecten, zoals het project van Ebenezer Howard (1850-1928) te Londen in 1898. Geïnspireerd door Ralph Waldo Emerson en Henry Thoreau, ontwierp hij de Tuinstad. Geen buitenwijk maar een zelfstandige stad in het platteland, die zowel voorzien is van landelijke woningbouw als industrie en culturele voorzieningen. Howards ingenieuze idee werd in Letchwordt uitgevoerd.

‘Kronkelstraatjes zijn voor ezels, rechte straten zijn voor mensen.”

In 1925 schreef Le Corbusier pas over dat ‘moderne stadsplanning geboren wordt met een nieuwe architectuur’ en ‘een enorme, overdonderde brute stap in de evolutie de banden met het verleden heeft doorgesneden’. Hij zag maar één oplossing voor: een totale reconstructie volgends een geometrisch schema.


In deze tijd was Frank Lloyd Wright bezig met een geheel ander project, het Broadacre City-project van 1931-35. Wright meende dat centrale planning verouderd en overbodig raakte door de opkomst van de telefoon en auto. Hij deelde Broadacre in kleinere percelen die naar wens van de bewoners konden worden opgebouwd.
1.We moeten de verstopping van onze stadscentra ongedaan maken.
2.We moeten de bouwdichtheid vergroten.
3.We moeten meer middelen krijgen om ons te verplaatsen.
4.We moeten meer parken en open ruimtes aanleggen.
Le Corbusier’s visionaire plan voor Parijs en Wrights utopische plan voor Broadacre zijn nooit uitgevoerd.